Warmtepompen zijn een duurzame oplossing voor verwarmen en koelen, maar het geluid van de buitenunit kan in sommige situaties tot overlast leiden. Stef van der Aa, technisch adviseur, bespreekt wet- en regelgeving, welke factoren het geluidsniveau beïnvloeden en hoe je overlast kunt beperken.
Om geluidsoverlast te beperken, stelt de overheid normen aan het maximale geluidsniveau van warmtepompen. Volgens het Bouwbesluit en het Activiteitenbesluit milieubeheer mag het geluidsniveau op de erfgrens van een woning overdag niet hoger zijn dan 45 dB(A) en ’s nachts maximaal 40 dB(A). Volgens Van der Aa worden deze regels vaak onderschat: “Veel installateurs denken dat als ze een toestel met een laag nominale geluidswaarde installeren, ze automatisch aan de regelgeving voldoen. Maar het is belangrijk om het hele plaatje te bekijken, inclusief de plaatsing en omgevingsfactoren.”
Omgevingsfactoren
Het geluidsniveau van een buitenunit wordt door verschillende factoren bepaald. De ventilatorsnelheid speelt een grote rol, omdat een hogere snelheid meer geluid veroorzaakt. Ook de compressor kan geluid produceren, vooral als deze bij lage buitentemperaturen hard moet werken. “Daarnaast beïnvloedt de behuizing van de unit hoe geluid wordt afgevoerd of juist geabsorbeerd. De plaatsing van de unit is cruciaal: een buitenunit in een hoek tussen harde muren kan het geluid versterken door reflectie. Een verkeerde plaatsing kan het verschil maken tussen een acceptabel en een storend geluidsniveau,” waarschuwt Van der Aa.
Richtlijnen voor de plaatsing
Een strategische plaatsing helpt om geluidsoverlast te voorkomen. Idealiter wordt een buitenunit op een trillingsvrije ondergrond geplaatst, op een plek waar het geluid zich goed kan verspreiden zonder reflectie. Van der Aa adviseert: “Plaats de unit bij voorkeur niet direct onder een slaapkamerraam en houd rekening met de buren. Een paar meter extra afstand, een kwartslag draaien of een slimme positionering kan al een groot verschil maken. Goede locaties zijn bijvoorbeeld een open tuin met voldoende afstand tot muren en buren. Slechte locaties zijn plekken waar geluid kan weerkaatsen, zoals een smalle steeg of een binnenplaats met harde oppervlakken.”
Geluiddempende maatregelen
Er zijn verschillende manieren om het geluidsniveau van een buitenunit te verminderen. Trillingsdempers en antivibratiematten zorgen ervoor dat trillingen niet worden overgedragen op de ondergrond, wat de overdracht van geluid naar de omgeving vermindert. Daarnaast kunnen flexibele leidingen helpen om trillingen en geluidsoverdracht via de leidingen te voorkomen. Geluidsisolerende omkastingen kunnen het geluid verder dempen. Van der Aa hierover: “Een omkasting kan helpen, maar je moet zorgen dat de luchtstroom niet wordt belemmerd. Een slecht ontworpen omkasting kan de efficiëntie van de warmtepomp verlagen.”
Rol van de installateur
Een belangrijk aspect van geluidsbeheer is volgens Van der Aa het goed informeren van de klant. “Warmtepompen maken geluid, maar met de juiste maatregelen is dit beheersbaar. Het is belangrijk om klanten vooraf uit te leggen wat ze kunnen verwachten en waar ze op moeten letten bij de plaatsing. Met de juiste kennis en aandacht kunnen installateurs een groot verschil maken. Een warmtepomp hoeft geen bron van overlast te zijn, zolang je weet hoe je het geluid in de hand houdt.”